Open en stromend water

Open water

  • Vanaf windkracht 4 hoor je met een open roeiboot niet op open water thuis. Maar het kan onverwacht toch wat harder waaien, daar moet je op voorbereid zijn.
  • Neem een hoosblik en spons of dweil mee.
  • Bij boten zonder luchtkasten zijn luchtkussens verplicht.
  • Blijf, zeker bij harde wind of hoge golven, dicht bij de wal zodat je in geval van nood aan de kant kunt komen.
  • Blijf aan hoger wal (waar de wind vandaan komt): meer beschutting, en aan lager wal wordt je de kant in geblazen.
  • Zorg dat hoge golven niet van opzij over de boot heen kunnen slaan. Ga bij harde zijwind kruisen, dus afwisselend met wind mee en tegen wind in.
  • Bij een hoge golf kun je overhellen (‘een boordje maken’), door je handen verder uit elkaar te houden bij het roeien, of rechts boven links (‘bak over stuur’) te roeien.
  • Bij hoge golven leg je de boot parallel aan de golf, op die manier gaat hij mee omhoog met de golf.
  • Bij serieus open water moet iedereen een reddingsvest dragen. Gebruik bij voorkeur een halfautomatisch reddingsvest, dat zich opblaast als je aan een touwtje trekt, en niet vanzelf als het in het water komt.
  • Afhankelijk van het type boot en het weer kan een huifje voor en achter en afplakken van riggers nodig zijn. De organisator van de tocht zal dit aangeven. Ben je zelf de organisator probeer dan informatie in te winnen bij mensen die het roeiwater goed kennen.

NB: Een reddingsvest houdt je hoofd boven water, mocht bewusteloos raken. Het maakt het vrijwel onmogelijk om weer in de boot te klimmen. Je moet dus op redding wachten.

Stromend water

« Index